Hof Arnhem-Leeuwarden kan zich niet vinden in de beslissing van Rechtbank Arnhem om het bezwaar van X wegens het ontbreken van de gronden (alsnog) niet-ontvankelijk te verklaren.

X maakt bezwaar tegen een ambtshalve opgelegde aanslag IB/PVV 2008. De inspecteur verklaart het bezwaar ongegrond, wegens het ontbreken van de gronden. Rechtbank Arnhem (thans: Rechtbank Gelderland) oordeelt dat het ontbreken van de gronden moet leiden tot niet-ontvankelijkheidverklaring en niet tot ongegrondverklaring van het bezwaar.

Hof Arnhem-Leeuwarden kan zich niet vinden in het oordeel van Rechtbank Arnhem om het bezwaar van X wegens het ontbreken van de gronden (alsnog) niet-ontvankelijk te verklaren. Nu de inspecteur de aanslag niet heeft gemotiveerd, terwijl dat in de gegeven omstandigheden wel had gemoeten, kon X volstaan met de mededeling dat hij bezwaar had tegen de aanslag (HR 8 maart 2002, nr. 34.993, BNB 2002/224). Daarbij komt nog dat de inspecteur X slechts eenmaal heeft verzocht om een nadere motivering. Het bepaalde in art. 11 Besluit Fiscaal Bestuursrecht schrijft de inspecteur echter voor een belanghebbende tweemaal in de gelegenheid te stellen het bezwaar te motiveren. Gelet op het voorgaande verklaart het hof het hoger beroep van X gegrond. Het hof wijst de zaak terug naar de rechtbank voor een inhoudelijke behandeling. Verder maakt het hof, op verzoek van partijen, de door de rechtbank uitgesproken proceskostenveroordeling ongedaan.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:6

Algemene wet bestuursrecht 6:5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 2 april

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen