Belanghebbende, X, komt in bezwaar en beroep tegen twee WOZ-beschikkingen. In hoger beroep is alleen nog de hoogte van de proceskostenvergoeding in geschil.
Hof ’s-Hertogenbosch formuleert enkele algemene richtsnoeren voor het vaststellen van de proceskostenvergoeding. Het hof komt daarmee tegemoet aan de wens van professionele rechtsbijstandsverleners en de rechtbanken binnen het ressort van het hof. Het hof schetst eerst de algemene uitgangspunten en spreekt zich daarna uit over de volgende onderwerpen: a) de kosten voor de bezwaarfase, b) de punten per proceshandeling, c) de wegingsfactor, d) samenhangende zaken, e) de vergoeding van deskundigenwerkzaamheden en f) verletkosten. Het hof beschouwt een stuk dat wordt ontvangen na het verweerschrift doch voor de uitnodiging van de zitting als een conclusie van repliek waarvoor 0,5 punt wordt toegekend. Rechtbanken hebben echter de vrijheid om ervoor te kiezen in het vooronderzoek geen gelegenheid te bieden tot het indienen van een conclusie van repliek. Verder geeft het hof voorbeelden van gevallen waarin het hanteren van een andere wegingsfactor van 1 aangewezen is. In de onderhavige zaak is X opgekomen tegen de WOZ-waarde van twee op het aanslagbiljet vermelde objecten. Het hof is, gelet op de omstandigheden van het geval, van oordeel dat niet gesproken kan worden van twee verschillende feitencomplexen die de werkzaamheden van de gemachtigde meer dan gemiddeld complex maakten. Voor toepassing van factor 1,5 wegens het gewicht van de zaak ziet het hof daarom geen reden.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 21 november