Rechtbank Noord-Nederland beperkt de legesheffing omdat de nieuwe bouwaanvraag slechts een geringe wijziging betreft van eerdere aangevraagde en vergunde bouwplannen.

Belanghebbende, X, vraagt in 2013 een vergunning aan voor de bouw van (het eerste deel van) een ligboxenstal van 90 meter. In 2015 vraagt X een nieuwe vergunning aan voor de bouw (ineens) van een stal van 134 meter. In 2016 legt B & W een bouwstop op wegens het niet voldoen aan de vergunning 2015. Om verder te kunnen bouwen, vraagt X in oktober 2016 een nieuwe vergunning aan voor de bouw van een stal met een lengte van 84 meter. In 2017 wordt de vergunning verleend. In geschil is de legesheffing voor de vergunning 2017. De heffingsambtenaar brengt opnieuw volledige leges in rekening. X stelt dat het tarief van € 140,80 voor kleine wijzigingen van eerdere vergunningen toegepast moet worden.

Rechtbank Noord-Nederland beperkt de legesheffing omdat de nieuwe bouwaanvraag slechts een geringe wijziging betreft van eerdere aangevraagde en vergunde bouwplannen. De stal in de nieuwe vergunning is slechts 6 meter korter dan in de 2013-vergunning. Verder staan de silo’s aan de rechterkant van de stal in plaats van aan de linkerkant. Vanuit het perspectief van de legesheffing is dit een geringe wijziging. Dat er bezien vanuit de Wabo wel sprake is van een meer dan geringe wijziging is in dit kader niet relevant.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 21 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen