Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk maakt recht te hebben op een hogere aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten dan reeds door de inspecteur is verleend.

De partner van X heeft een chronische variant van de ziekte van Lyme. Zij heeft in 2016 en 2017 met verschillende artsen en professoren consulten in zowel België als Slovenië. X en zijn echtgenote hebben tijdens deze verblijven hotelovernachtingen in de buurt gehad, een auto gehuurd en vliegtickets gekocht. In zijn aangiften IB/PVV 2016 en 2017 neemt X een persoonsgebonden aftrek van € 26.988 (2016) en € 48.833 (2017) in aanmerking wegens dieetkosten, genees- en heelkundige hulp en reiskosten. De inspecteur staat de aftrek wegens specifieke zorgkosten slechts voor € 2628 respectievelijk € 0 toe.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk maakt recht te hebben op een hogere aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten dan reeds door de inspecteur is verleend. Nu X ter onderbouwing van de dieetkosten slechts een advies tussen artsen inbrengt en niet een medisch voorschrift van zijn behandelend arts, komt hij niet voor aftrek van deze kosten in aanmerking. Voor de overige kosten geldt dat X de gemaakte kosten niet heeft gedeclareerd bij zijn zorgverzekeraar en evenmin met concrete specifieke stukken heeft gemotiveerd dat dergelijke kosten niet voor vergoeding in aanmerking kunnen komen. De rechtbank kan daarom niet vaststellen dat sprake is van op X drukkende aftrekbare kosten.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.1

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Algemene wet bestuursrecht 7:5

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 30 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

278

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen