Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt anders dan de rechtbank dat de gemeente de opbrengsten uit het nieuwbouwproject van X bv niet te laag heeft ingeschat. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X bv vraagt in 2018 omgevingsvergunningen aan voor de bouw van 285 woningen. Dit is onderdeel van een groot project, bestaande uit 1300 nieuwbouwwoningen. X bv is het niet eens met de legesaanslag die zij voor de aanvraag ontvangt. Volgens X bv heeft de gemeente de opbrengstlimiet overschreden door zowel het aantal woningen als de bouwsom van haar nieuwbouwproject te laag in te schatten. Rechtbank Midden-Nederland gaat daarin mee, voor zover het de bouwsom betreft, maar oordeelt dat correctie van de raming niet leidt tot overschrijding van de opbrengstlimiet.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2022/53.18) oordeelt dat de gemeente de opbrengsten uit het nieuwbouwproject van X bv niet te laag heeft ingeschat. Een gemeente mag bij de raming van de baten uit omgevingsvergunningen voorzichtigheid betrachten. Het pessimistisch inschatten van opbrengsten kan, tenzij het een onredelijke schatting is, niet aan de gemeente worden tegengeworpen (HR 4 april 2014, 12/05118, V-N 2014/17.23). De bouwsom van € 150.000 per woning is niet van elke redelijke grond ontbloot. Dat de gemeente ook in redelijkheid de begroting had kunnen maken met een hogere inschatting van het aantal woningen en een hogere bouwsom, doet aan het vorenstaande niet af. Het hof verwerpt ook de overige grieven van X bv en oordeelt dat de opbrengstlimiet niet is overschreden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229b

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Informatiesoort: VN Vandaag

Editie: 30 augustus

72

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen