IN en JM zijn gedelegeerd bestuurder van trading- en distributiebedrijven in computers en computeronderdelen in België. In het kader van een strafrechtelijk onderzoek verstrekken de Luxemburgse autoriteiten inbeslaggenomen bankdocumenten van een Luxemburgse bank aan de Belgische rechtshandhavingsinstanties, echter zonder daartoe te beschikken over de vereiste goedkeuring van een Luxemburgse rechter. De documenten worden vervolgens ter hand gesteld aan de Belgische Belastingdienst, die aan de hand van deze documenten belastingaanslagen aan IN en JM oplegt. De Belgische rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak. De Belgische rechter wil weten of de onrechtmatig verkregen bewijsmiddelen in een strafrechtelijk onderzoek dat is geopend naar aanleiding van een vermoeden van btw-fraude, gebruikt kunnen worden voor de IB-heffing.
Advocaat-generaal Kokott stelt vast dat er geen EU-recht ten uitvoer wordt gebracht in de zin van art. 51 lid 1 Handvest. In casu worden namelijk voor een IB-aanslag bewijzen gebruikt die zijn verzameld tijdens een onderzoek naar strafbare feiten voor de btw-heffing. Het Handvest is dan volgens de A-G niet van toepassing, zodat het Hof van Justitie EU niet bevoegd is om uitspraak te doen op de verzoeken om een prejudiciële beslissing.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Europees belastingrecht
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 15 juli