Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat eiser voor 78% economisch mede-eigenaar is van de woning en de hypotheek voor diezelfde 78% een bestaande eigenwoningschuld is.

X bewoont een woning in juridische eigendom van zijn ex-echtgenote. X is economisch mede-eigenaar. In december 2016 verkrijgt X de volledige juridische eigendom van de woning. De hypothecaire geldlening bedraag € 575.205. De inspecteur legt navorderingsaanslagen op over de jaren 2016 tot en met 2018 waarbij hij 50% van de betaalde rente in aftrek toelaat. In geschil is of het saldo inkomsten en aftrekposten eigen woning over de jaren 2016 tot en met 2018 naar de juiste bedragen is vastgesteld. Meer specifiek is daarbij in geschil tot welk bedrag er bij X sprake is van een bestaande eigenwoningschuld in de zin van art. 10bis.1 Wet IB 2001.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X voor 78% economisch mede-eigenaar is van de woning. De schuld gaat hem in diezelfde mate aan. In zoverre is er bij X sprake van een bestaande eigenwoningschuld. Het percentage is gebaseerd op het aandeel van X in de totale kosten van de woning tijdens de huwelijkse periode. Daarom dient 78% van de betaalde hypotheekrente in aftrek te worden toegelaten in plaats van de door de inspecteur in aanmerking genomen 50%. Het gelijk is aan X.

Lees ook het thema Eigenwoningregeling.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 10bis.1

Wet inkomstenbelasting 2001 3.120

Wet inkomstenbelasting 2001 3.111

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 31 juli

95

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen