Belanghebbende, X, is directeur groot aandeelhouder van C bv welke vennootschap alle aandelen bezit van D bv. Laatstgenoemde bv is 100%-aandeelhouder van de vennootschappen E bv, F bv, G bv en H bv. In hoger beroep is in geschil of de inspecteur terecht gebruikelijk loon bij X in aanmerking heeft genomen en of er sprake is van inkomen uit aanmerkelijk belang. Niet in geschil is dat de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard omdat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur de correcties van het inkomen van X niet onredelijk of willekeurig heeft vastgesteld. De in rekening-courant bij de bv's opgenomen gelden behoren tot het inkomen uit aanmerkelijk belang van X. Het hof acht het terecht dat de inspecteur bij de bepaling van de correcties geen rekening heeft gehouden met het bestaan van een lening van X aan D bv. Dit omdat X niets over een lening van hem aan deze bv heeft overgelegd. Het hof ziet geen reden om een lager gebruikelijk loon dan € 39.000 in aanmerking te nemen. X heeft niet bewezen dat er bij de vennootschappen sprake is van een structurele verliessituatie. Nu X geenszins op overtuigende wijze de onjuistheid van de uitspraken op bezwaar heeft aangetoond, is zijn hoger beroep ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 4.12
Wet op de loonbelasting 1964 12a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 14 maart