Belanghebbende, X, drijft een coffeeshop. In vervolg op een boekenonderzoek heeft de inspecteur aan X een informatiebeschikking opgelegd m.b.t. de op te leggen aanslagen IB over de jaren 2007 t/m 2010 en aanslagen btw over de jaren 2007 t/m 2011. In geschil is of X heeft voldaan aan haar administratie- en bewaarplicht en of de informatiebeschikking beide middelen omvat (standpunt inspecteur) of alleen de IB (standpunt X).
Rechtbank Noord-Nederland stelt vast dat de administratie van X zodanig is dat een sluitende verbandscontrole op de geld- en goederenbeweging niet mogelijk is en oordeelt daarom dat, met inachtneming van de aard en omvang van de onderneming van X, de administratie van X niet voldoet aan de wettelijke administratie- en bewaarplicht. Het beroep van X faalt op dit onderdeel. De rechtbank oordeelt vervolgens dat de informatieschikking ook de op te leggen naheffingsaanslagen OB omvat. De als voorbelasting in aanmerking te nemen omzetbelasting is pro-rata door de inspecteur berekend, in de verhouding omzet softdrugs (85%) versus omzet horeca (15%). Daarbij geldt dat de verkoop van softdrugs niet als economische activiteit voor de omzetbelasting kan worden aangemerkt. Hierdoor is van betaalde voorbelasting slechts 15% aftrekbaar. De door de inspecteur vastgestelde gebreken aan de administratie raken dus ook de omzetbelasting. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Algemene wet inzake rijksbelastingen 25
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 5 januari