De Minister van Financiën verstrekt de inkomensgegevens van belanghebbende, X, over de jaren 2013-2016 aan woningbouwvereniging Y. X is het hier niet mee eens.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat verstrekking van de inkomensgegevens van X in strijd is met het in art. 67 lid 1 AWR neergelegde verbod voor de Belastingdienst om gegevens die de Belastingdienst bij zijn taakuitoefening heeft verkregen aan derden te verstrekken. Dit geldt echter alleen voor de jaren 2013-2015. Sinds 1 april 2016 bestaat er namelijk een wettelijke verplichting voor de Belastingdienst om de inkomensgegevens te verstrekken. De Belastingdienst mag de inkomensgegevens over het jaar 2016 dan wel verstrekken. De rechtbank merkt hierbij nog wel op dat de minister heeft mogen overwegen dat de verwerking van persoonsgegevens pas onrechtmatig is indien de verwerking wordt voortgezet nadat de rechter heeft geoordeeld dat het verzet van betrokkene gerechtvaardigd is. Daarvan is in casu geen sprake. De verwerking was namelijk reeds voor het indienen van het verzet afgerond, zodat het bezwaar van X terecht kennelijk ongegrond is verklaard. De rechtbank kent nog wel een schadevergoeding aan X toe, omdat de minister de gegevens onrechtmatig heeft verstrekt.
Wetsartikelen:
Burgerlijk Wetboek Boek 7 252a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67