Hof Den Haag oordeelt dat de vermogensrendementsheffing van box 3 op het niveau van de regelgeving ook voor het jaar 2014 niet in strijd is met art. 1 EP. Het hof wijst daarbij op de arresten van de Hoge Raad voor het jaar 2011.

Het belastbare inkomen uit sparen en beleggen van X bedraagt € 481.540. X is van mening dat de vermogensrendementsheffing in strijd is met art. 1 EP.

Hof Den Haag oordeelt dat de vermogensrendementsheffing van box 3 op het niveau van de regelgeving ook voor het jaar 2014 niet in strijd is met art. 1 EP. Het hof wijst daarbij op de arresten van de Hoge Raad van 3 april 2015, nr. 13/04247 (V-N 2015/19.13, TaxVisions editie 8 mei 2015) en 10 juni 2016, nr. 14/05020(V-N 2016/31.12). De Hoge Raad oordeelde in die arresten dat de vermogensrendementsheffing van box 3 op het niveau van de regelgeving voor het jaar 2011 niet in strijd is met art. 1 EP. Volgens het hof is hierbij bepalend of voor de belastingplichtigen het forfaitaire rendement van 4% van het totale box 3-vermogen over een lange reeks van jaren niet meer haalbaar is. Het hof ziet in hetgeen X naar voren brengt geen rechtvaardiging om de in geding zijnde wettelijke regeling geheel of gedeeltelijk buiten toepassing te laten.

Lees ook het thema Box 3

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.3

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 21 juni

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen