X bezat een hennepkwekerij en is in april 2010 door de politierechter van Rechtbank Utrecht strafrechtelijk veroordeeld voor het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. X is veroordeeld tot een werkstraf en het terugbetalen van wederrechtelijk verkregen voordeel van € 7.000. Voor het jaar 2008 legde de inspecteur aan X aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en Zorgverzekeringswet op naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 75.000. Daarin zijn inkomsten uit de hennepkwekerij betrokken. Rechtbank Haarlem heeft het belastbaar inkomen uit en werk en woning uiteindelijk verminderd tot € 7.879, omdat de inspecteur niet was geslaagd in het bewijs dat X in het jaar 2008 een bron van inkomen had uit de hennepkwekerij. X komt nu in beroep tegen de hem opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en Zorgverzekeringswet voor het jaar 2009. Rechtbank Arnhem overweegt dat X in het jaar 2009 wel inkomsten heeft behaald met de hennepkwekerij. De rechtbank verwijst naar het proces-verbaal van verhoor van 20 april 2009 en de onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling van X van 20 april 2010. De stelling van X dat de inspecteur in de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2009 niet meer mocht betrekken aan inkomsten ter zake van de hennepkwekerij dan het bedrag van € 7.000 tot betaling waarvan hij in de ontnemingsprocedure is veroordeeld faalt. Volgens de rechtbank is de schatting van de inspecteur redelijk en is de aanslag niet naar willekeur vastgesteld. Er is aansluiting gezocht bij de berekening in de strafprocedure en deze is gebaseerd op het rapport van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Oost-Nederland
Editie: 4 februari