De inspecteur heeft aan X navorderingsaanslagen IB/PVV opgelegd over de jaren 1991 t/m 2000 en vermogensbelasting over de jaren 1992 t/m 2000 telkens met verhogingen respectievelijk boeten van 100%. De aanslagen zijn opgelegd op basis van het saldo van een bankrekening van X bij de Kredietbank S.A. Luxembourgeoise te Luxemburg op 31 januari 1994.
Hof 's-Gravenhage sluit zich aan bij het compromis dat partijen voorafgaand aan de zitting zijn overeengekomen. Ter zitting heeft de inspecteur verklaard dat twijfel is gerezen over de identificatie van X als houder van de KBL-rekening, dat hij op 16 mei 2011 X heeft bericht om die reden volledig aan haar bezwaren tegemoet te komen, dat de navorderingsaanslagen op nihil worden gesteld en dat hij X heeft verzocht haar beroep in te trekken. Bij zijn brief van 31 mei 2011 heeft de Inspecteur de verklaring schriftelijk bevestigd. Het beroep van X is gegrond, alle navorderingsaanslagen, kwijtscheldingsbesluiten, boetebeschikkingen en beschikkingen heffingsrente komen te vervallen.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16