Belanghebbende, X, vormt samen met de heer A (hierna: A) het bestuur van een stichting. Beiden hebben de stichting opgericht om een lening te kunnen krijgen bij de Triodos Bank voor de aankoop van het studentenhuis waar ze destijds (in 1982) woonden. De stichting heeft een aantal panden aangekocht en bij de aankoop een voorkeursrecht van koop verleend aan de twee bestuurders X en A. In 2008 verkoopt de stichting de panden aan een derde en keert zij de verkoopwinst uit aan X en A.
Rechtbank Breda stelt voorop dat niet de bestuurders X en A, maar de stichting economisch en juridische eigenaar van de panden was. Het is daarom aannemelijk dat X het in 2008 door de stichting uitbetaalde voordeel heeft genoten in zijn positie als bestuurder van de stichting. De inspecteur heeft dit voordeel (ruim € 180.000) terecht als resultaat uit overige werkzaamheden in 2008 in de heffing van inkomstenbelasting betrokken. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Breda
Editie: 25 januari