Hof Arnhem oordeelt dat de inspecteur niet gehouden was om nader onderzoek te verrichten naar de inkomsten uit de onroerende zaken.

Belanghebbende (X) geniet gedurende de jaren 2003-2007 inkomsten uit onroerende zaken. Voor het jaar 2003 geeft hij de inkomsten aan als winst uit onderneming en voor de jaren 2004-2007 als resultaat uit ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen (ROW). De aanslagen zijn conform de aangiften opgelegd. Op advies van zijn nieuwe belastingadviseur dient belanghebbende in 2009 een herziene aangifte over het jaar 2007 in, waarbij de (negatieve) inkomsten uit de onroerende zaken niet als ROW worden aangegeven, maar als inkomen uit sparen en beleggen. De inspecteur legt vervolgens niet alleen een navorderingsaanslag over 2007 op, maar ook over de jaren 2004-2006. Belanghebbende stelt dat de inspecteur niet over het vereiste nieuwe feit beschikt.

Hof Arnhem oordeelt dat de inspecteur niet gehouden was om nader onderzoek te verrichten naar de inkomsten uit de onroerende zaken. Hieraan doet volgens het hof niet af dat de inkomsten in 2003 als winst waren verantwoord en in de overige jaren als ROW. Volgens het hof bestond namelijk een niet onwaarschijnlijke mogelijkheid dat de duiding van de (negatieve) inkomsten uit onroerende zaken als ROW correct was. Het hof wijst er hierbij op dat de onroerende zaken ter beschikking gesteld hadden kunnen zijn aan een verbonden (rechts)persoon. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem

3

Gerelateerde artikelen