Hof Amsterdam wijst het verzoek om beperkte kennisneming toe voor de door de inspecteur bij brieven van 24 januari 2023 en 7 februari 2024 overgelegde stukken. Hierbij geldt wel een uitzondering voor een aantal stukken.

Rechtbank Noord-Holland heeft inzake diverse procedures van een omvangrijke Nederlandse fiscale eenheid binnen een internationaal opererend tabaksconcern uitspraken gedaan (15 december 2023, 20/4350, c en V-N 2024/18.2.1., 17 oktober 2022, 18/876, V-N 2022/56.2.1, 3 maart 2021, HAA 18/2159, V-N 2021/23.2.7 en 5 maart 2021, 20/4350 en 17 september 2021, 20/4350, V-N 2021/51.23). De procedures betreffen de in aanmerking te nemen overdrachtswinst, diverse door de inspecteur aangebrachte correcties in verband met garantie-fees en toepassing van de verlengde navorderingstermijn. Het tabaksconcern heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbank. In deze procedures wordt ook aan de orde gesteld dat de inspecteur zich ten onrechte beroept op beperkte kennisneming en geheimhouding van de processtukken.

Hof Amsterdam wijst het verzoek om beperkte kennisneming toe voor de door de inspecteur bij brieven van 24 januari 2023 en 7 februari 2024 overgelegde stukken. Hierbij geldt wel een uitzondering voor een aantal stukken. Het hof heeft daarbij de door de inspecteur overgelegde geheimhoudingsstukken, per afzonderlijk stuk, beoordeeld. Daarbij is bekeken of de inspecteur, gewogen tegen het belang van het tabaksconcern bij onbeperkte kennisneming, voor het geheel of voor bepaalde passages in een stuk, terecht een beroep heeft gedaan op beperkte kennisneming. Het hof geeft de inspecteur vervolgens tot 3 oktober 2024 om een geschoonde versie van de stukken aan te leveren.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:42

Algemene wet bestuursrecht 8:29

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Instantie: Hof Amsterdam

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 23 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

352

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen