Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat een mondelinge intrekking van het beroep alleen geldig is als dit gebeurt ten overstaan van de rechtbank.

Belanghebbende, X, stelt beroep in tegen een uitspraak van de inspecteur betreffende een naheffingsaanslag omzetbelasting met boete- en belastingrentebeschikking. In geschil is de ontvankelijkheid van het beroep. De inspecteur vindt dat de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk moet verklaren, omdat hij met X is overeengekomen dat deze het beroep zou intrekken.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat een mondelinge intrekking van het beroep alleen geldig is als dit gebeurt ten overstaan van de rechtbank. In alle overige gevallen, kan een beroep alleen schriftelijk worden ingetrokken. De mailwisseling tussen de inspecteur en X kwalificeert niet als intrekking. Hetzelfde geldt voor de verklaring van X, nog voor de vernietiging van de beschikkingen door de inspecteur, dat zij akkoord gaat met de intrekking. Omdat het beroep nog bestaat, dient de rechtbank hierop te beslissen. De rechtbank verklaart het beroep wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk. X komt niet in aanmerking voor een proceskostenvergoeding omdat zij in de mailwisseling heeft verklaard hiervan af te zien. Omdat over het griffierecht geen afspraken zijn gemaakt, geldt de hoofdregel dat de inspecteur deze aan X dient te vergoeden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:41

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 6:21

Algemene wet bestuursrecht 1:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 23 juni

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen