Rechtbank Den Haag oordeelt dat het (voormalige) kantoorcomplex niet een woning is voor de overdrachtsbelasting. Het complex was op het moment van overdracht aan X bv naar zijn aard namelijk niet bestemd voor bewoning.

X bv verkrijgt op 18 april 2019 onder andere een (voormalig) kantorencomplex van drie verdiepingen met deels winkels en parkeerplaatsen in een ondergrondse parkeergarage. Een deel van de verkregen registergoederen wordt op dezelfde dag kadastraal gesplitst in vier appartementsrechten en deels (door)verkocht aan een derde partij. Voor de levering had X bv al met de gemeente overleg gevoerd over een transformatie tot appartementen van het kantoor en de gemeente heeft op 21 juni 2019 bericht dat een en ander binnen het bestemmingsplan past. Na de verkoop beschikt X bv alleen nog maar over de eerste en tweede etage van het kantorencomplex en de daarbij behorende 91 parkeerplaatsen. In geschil is of dit voor de overdrachtsbelasting een woning is.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat het (voormalige) kantoorcomplex niet een woning is voor de overdrachtsbelasting. Het complex was op het moment van overdracht aan X bv naar zijn aard namelijk niet bestemd voor bewoning. Daarbij is van belang dat het (voormalige) kantoorcomplex oorspronkelijk voor ander gebruik dan bewoning is ontworpen en gebouwd, namelijk als kantoor, en dat er tot op het moment van de overdracht aan X bv geen wijzigingen/verbouwingen aan het complex hebben plaatsgevonden. Niet van belang is dat het complex volgens het bestemmingsplan ook een woonbestemming heeft en dat het op het moment van de overdracht leeg stond. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Rechtbank Den Haag

22

Gerelateerde artikelen