Een houder van een autobus maakt gebruik van het overgangsrecht oudere motorrijtuigen (hierna: OVR) en verklaart dat het voertuig uitsluitend niet-bedrijfsmatig wordt gebruikt. Zodra een autobus 40 jaar in gebruik is kan de houder mogelijk de oldtimersvrijstelling van art. 72 lid 1 sub b van de Wet motorrijtuigenbelasting toepassen.
De oldtimersvrijstelling wordt op verzoek verleend, waarbij een belastingplichtige ook een verklaring voor uitsluitend niet-bedrijfsmatig gebruik moet overleggen. Als gebruik wordt gemaakt van de OVR is deze informatie eerder al verstrekt. De ouderdom van de auto of eerste ingebruikname blijkt uit het kentekenregister.
De kennisgroep is van mening dat de oldtimersvrijstelling kan worden toegepast zonder dat een nieuw verzoek wordt ingediend. Aan de voorwaarde van art. 12 lid 2 van het Uitvoeringsbesluit MRB 1994 is voldaan aangezien de verklaring eerder is verstrekt in het kader van de OVR. Het nogmaals afgeven van een verklaring uitsluitend niet-bedrijfsmatig gebruik die reeds in het bezit is van de Belastingdienst is overbodig en leidt tot een onnodige en onwenselijke lastenverzwaring voor de burger.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994 27
Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994 12
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 72
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 84a
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 27 november
Informatiesoort: VN Vandaag