De langstlevende partner kan het bij beschikking vastgestelde restant PGA voorgaande jaren van een overleden partner in het jaar na overlijden niet in aanmerking nemen als PGA. Dit volgt uit een standpunt van de Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst.

De beschikking restant persoonsgebonden aftrek voorgaande jaren ('restant PGA') ontstaat als er een hoger bedrag aan persoonsgebonden aftrek ('PGA') is toegerekend dan het belastbaar inkomen. Het restant PGA is persoonsgebonden en kan als gemeenschappelijk inkomstenbestanddeel verdeeld worden tussen fiscaal partners. In het jaar na overlijden is er geen sprake meer van fiscaal partnerschap en daarmee ook geen te verdelen gemeenschappelijke inkomensbestanddelen. Wel kan de verdeling van de PGA over het overlijdensjaar zodanig worden aangepast dat aan de overleden partner maximaal het bedrag van het verzamelinkomen wordt toegerekend. Deze verdeling kan gewijzigd worden tot het moment dat beide aanslagen onherroepelijk vaststaan.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 2.17

Wet inkomstenbelasting 2001 6.2a

Wet inkomstenbelasting 2001 6.2

Wet inkomstenbelasting 2001 6.1

[Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 8 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

432

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen