X bv (belanghebbende) exploiteert een groothandel in ferrometalen. Voor het versnijden van deze producten huurt X bv in 2007 en 2008 personeel in van een uitzendbureau. Eind 2009 ontslaat X BV drie van haar werknemers op staande voet, aangezien het uitzendbureau door hun toedoen veel te hoge facturen bij X bv heeft geïnd. In geschil is of X bv later terecht als inlener aansprakelijk is gesteld voor de belastingschulden van het uitzendbureau. Het uitzendbureau is in 2009 na hoge naheffingen failliet gegaan. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de ontvanger X bv tijdens het derdenonderzoek in 2008 niet hoefde te waarschuwen voor de fiscale misstanden bij het uitzendbureau. De ontvanger heeft namelijk een geheimhoudingsplicht en mocht dus geen mededelingen doen over het feit dat het uitzendbureau toen al niet voldeed aan de fiscale verplichtingen. X bv stelt ook vergeefs dat de aansprakelijkstelling voor de BTW-schuld moet worden verminderd omdat door fraude te veel omzet is gefactureerd. X bv maakt namelijk niet aannemelijk in hoeverre de omzet ter zake van het ter beschikking stellen lager is geweest dan waarvan is uitgegaan bij de berekening van de aansprakelijkstelling. Het beroep van X bv is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Invordering
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 18 juni