X heeft een eigen woning. In 2007 bedraagt zijn eigenwoningschuld € 950.000. Omdat de rente over de geldlening in Zwitserse Francs lager is, zet X de lening in 2007 om in een geldlening in Zwitserse Francs. In 2010 zet X de lening weer om in een lening in euro's. Door de koersstijging van de Zwitserse Francs ten opzichte van de euro neemt de omvang van de geldlening toe met € 127.678. X wil dit koersverlies in aanmerking nemen als aftrekbare kosten voor de eigen woning. De inspecteur weigert de aftrek.
Het beroep en hoger beroep van X worden ongegrond verklaard. Volgens Hof 's-Hertogenbosch heeft de inspecteur het koersverlies terecht niet in aftrek toegelaten. Tot de aftrekbare kosten van geldlening behoren slechts de rechtstreeks aan het opnemen, verlengen of aflossen van een geldlening verbonden kosten (HR 19 mei 1982, nr. 20985, BNB 1982/175). Het koersverlies kan niet tot één van deze categorieën van kosten worden gerekend. X komt in cassatie.
Volgens de Hoge Raad is de eigenwoningschuld beperkt tot – voor zover hier van belang – de schulden die zijn aangegaan voor het verwerven, verbeteren of onderhouden van de eigen woning. Daarmee strookt dat tot de kosten van een geldlening in verband met die schulden uitsluitend worden gerekend de kosten die rechtstreeks voortvloeien uit het opnemen, verlengen of aflossen van de voor voormelde doeleinden aangegane geldleningen. Tot die kosten behoort niet het koersverlies ten opzichte van de euro dat wordt geleden bij het aflossen van een lening luidend in een andere munteenheid dan de euro. Hetzelfde geldt indien een lening die luidt in een andere munteenheid dan de euro wordt omgezet in een lening die in euro's luidt. Het beroep in cassatie is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.119a
Wet inkomstenbelasting 2001 3.120