Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen de aanmaningskosten die hem ter zake van drie naheffingsaanslagen in rekening zijn gebracht. De ontvanger brengt in bezwaar de kosten terug tot nihil, dit omdat X tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen de naheffingsaanslagen en daarbij steeds heeft verzocht om uitstel van betaling.
Hof Amsterdam (EK VII, 12 maart 2015, 14/00376, 14/00377 en 14/00378, V-N Vandaag 2015/734) oordeelt dat de ontvanger terecht driemaal een kostenvergoeding van € 59 heeft toegekend op basis van een wegingsfactor van 0,25. De gemachtigde kon in de bezwaarschriften volstaan met een verwijzing naar het verzoek om uitstel van betaling in de bezwaarschriften tegen de aanslagen. Gelet hierop kon de ontvanger binnen de beoordelingsvrijheid die hij heeft, volstaan met een wegingsfactor van 0,25. Aan het voorgaande doet niet af dat de ontvanger bekend was met de omstandigheid dat hij ook eerder prematuur aanmaningen naar X heeft gezonden. Het feit dat de ontvanger in andere zaken betreffende X een andere wegingsfactor heeft toegepast, nog daargelaten of deze zaken voldoende vergelijkbaar zijn, betekent niet dat het nu hanteren van een wegingsfactor van 0,25 in strijd is met het vertrouwensbeginsel. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:15