De werkgever van X zegt de arbeidsovereenkomst op 13 november 2013 op, met ingang van 13 januari 2014. De werkgever biedt een afkoopsom aan van maximaal £ 100.000. X geeft aan dat hij gebruik wil maken van de stamrechtvrijstelling. Tijdens de onderhandelingen biedt de werkgever uiteindelijk £ 150.000. In februari 2014 wordt de stamrecht-bv opgericht en in maart 2014 wordt de (netto) ontslaguitkering op de bankrekening van de advocaat van X gestort. X is het niet eens met de inhouding van LB.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X de afkoopsom niet voor 31 december 2013 heeft genoten, zodat de stamrechtvrijstelling niet van toepassing is. De rechtbank wijst er hierbij op dat er geen overgangsregeling geldt voor op 31 december 2013 beoogde, maar nog niet tot stand gekomen stamrechten. Volgens de rechtbank was er in casu geen sprake van een op 31 december 2013 tot stand gekomen stamrecht, en al zeker niet van een door de werkgever toe te kennen stamrecht. Niet van belang is namelijk volgens de rechtbank dat de werkgever wel mee wilde werken aan een stamrecht. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 13a
Wet op de loonbelasting 1964 11
Wet op de loonbelasting 1964 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 25 september