Rechtbank Gelderland oordeelt dat de heffingsambtenaar ten onrechte een kostenvergoeding aan X heeft toegekend. Gebleken is dat X zijn kenteken foutief had ingevoerd. Nadat dit in bezwaar is gebleken, is de naheffingsaanslag ingetrokken. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen sprake van aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. 

Belanghebbende, X, parkeert zijn auto op 23 december 2014 op een parkeerplaats in de gemeente Tiel waar parkeerbelasting verschuldigd is voor het parkeren. De gemeente Tiel legt X een naheffingaanslag parkeerbelasting op, maar vernietigt deze aanslag na bezwaar van X. De heffingsambtenaar kent X een kostenvergoeding toe van € 58,75 (€ 235 x 1 x wegingsfactor 0,25). In beroep bepleit X een hogere kostenvergoeding.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de heffingsambtenaar ten onrechte een kostenvergoeding aan X heeft toegekend. Gebleken is dat X zijn kenteken foutief had ingevoerd. Nadat dit in bezwaar is gebleken, is de naheffingsaanslag ingetrokken. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen sprake van een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Vanwege het verslechteringsverbod van art. 7:11 en 8:69 Awb laat de rechtbank de uitspraak op bezwaar, waar wel een kostenvergoeding is toegekend, in stand. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:15-2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 25 september

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen