Belanghebbende, X, maakt met behulp van een gemachtigde bezwaar tegen de WOZ-waarde van zijn woning. De gemachtigde verleent rechtsbijstand op basis van ‘no cure no pay'. In geschil is of de gemeente na de verlaging van de WOZ-waarde terecht heeft geweigerd de kosten van deskundigenbijstand – verleend door een taxateur die eveneens werkt op basis van ‘no cure no pay' – te vergoeden. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de taxatiekosten niet voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank stelt vast dat de taxateur alleen bij een waardeverlaging betaald krijgt. Doordat de taxateur belang heeft bij de uitkomst van de procedure, is hij niet voldoende partijdig als bedoeld in art. 8:34 Awb, aldus de rechtbank.
Hof 's-Gravenhage deelt de conclusie van Rechtbank 's-Gravenhage niet dat de taxateur partijdig is omdat deze zijn bijstand verleent op basis van ‘no cure no pay'. Nu het bezwaar van X gedeeltelijk gegrond was, heeft de rechtbank ten onrechte de gemeente niet veroordeeld in de kosten van deskundigenbijstand. Het hof stelt de vergoeding vast op € 228 (4 uren x € 50 vermeerderd met 19% btw). Het hof overweegt verder dat aan de ontvankelijkheid van het hoger beroep dat enkel de proceskosten betreft, niet afdoet aan het feit dat een eventueel door de rechter toe te kennen proceskostenvergoeding rechtstreeks aan de gemachtigde moet worden uitbetaald. Het hof is van oordeel dat de privaatrechtelijke afspraak tussen X en de rechtsbijstandverlener over de wijze van honorering van de verleende rechtsbijstand niet wegneemt dat X partij is in de procedure en daarbij belang heeft. Het hof vindt hiervoor steun in het arrest van de Hoge Raad van 16 november 2012 (nr.11/02517, BNB 2013/41). Het hoger beroep van X is gegrond. De proceskostenvergoeding voor de hoger beroepsfase bedraagt € 29,80 (rekening houdend met 22 samenhangende zaken).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 7:15-2