Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat vanwege onder meer de lange pleitnota's van X bv met nieuwe stellingen en het door haar gevraagde uitstel in de beroepsfase de redelijke termijn met acht maanden moet worden verlengd.

X bv (belanghebbende) koopt via een Poolse firma tuinbouwproducten van Nederlandse tuinders. Na een boekenonderzoek zijn aan haar BTW-naheffingsaanslagen en een VPB-aanslag opgelegd. In geschil is of X bv terecht een immateriële schadevergoeding claimt in verband met de overschrijding van de redelijke termijn in bezwaar en beroep (zie de uitspraak d.d. 2 oktober 2012, nr. 09/1869). Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat vanwege onder meer de lange pleitnota's van X bv met nieuwe stellingen en het door haar gevraagde uitstel in de beroepsfase de redelijke termijn met acht maanden moet worden verlengd. Voor de twee BTW-zaken (nrs. 09/1869 en 10/1064) volstaat vanwege de samenhang één vergoeding. In deze zaken is de totale behandeltermijn (afgerond) drie jaar en acht maanden, dus een overschrijding van één jaar. De hoogte van de schadevergoeding is daarom 2 x € 500 is € 1.000. De VPB-zaak vergde drie jaar en tien maanden. De hoogte van deze schadevergoeding is daarom 3 x € 500 is € 1.500.  Met betrekking tot de toerekening van de vergoedingen aan de inspecteur en aan de Staat wordt als uitgangspunt gehanteerd dat de bezwaarfase pas eindigt op het moment dat de inspecteur zijn verweerschrift indient bij de rechter.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 17 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen