Hof Den Haag oordeelt dat er geen grond is voor een bijtelling voor privégebruik auto. Dga A leed in de jaren 2008-2011 namelijk aan een ernstige ziekte die hem het autorijden vrijwel onmogelijk maakte.

De aandelen van belanghebbende, X bv, zijn in handen van A. X bv oefent een loodgietersbedrijf uit. Naar aanleiding van een controle legt de inspecteur LB-naheffingsaanslagen op aan X bv in verband met het privégebruik van een auto door A. X bv stelt dat er geen sprake is van het ter beschikking stellen van een auto en dat de auto niet geschikt is voor privégebruik, omdat de auto vuil is en de passagiersstoel beschadigd is. Verder merkt X bv op dat A in de jaren 2008-2011 ziek was en slechts administratieve werkzaamheden heeft verricht. Rechtbank Den Haag oordeelt dat uit hetgeen X bv aanvoert, niet blijkt dat de auto feitelijk niet geschikt is om te worden gebruikt voor andere doeleinden dan voor het vervoer van goederen.

Hof Den Haag oordeelt dat er geen grond is voor een bijtelling op grond van art. 13bis Wet LB 1964. Het Hof hecht namelijk geloof aan de nadere verklaring van A dat hij in de jaren 2008-2011 aan een ernstige ziekte leed die hem het autorijden vrijwel onmogelijk maakte. Verder overweegt het hof nog dat een achterbank ontbreekt en een tussenschot is aangebracht, omdat met de auto zware materialen worden vervoerd. Hierdoor wordt aan de mogelijkheid om de auto ook voor privédoeleinden te gebruiken in sterke mate afbreuk gedaan. Het hof vernietigt de naheffingsaanslagen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 13bis

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 23 juli

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen