X vraagt op 29 september 2011 een ID-kaart aan bij de gemeente Roermond. In geschil is of de gemeente in verband met deze aanvraag terecht leges van X heeft geheven. Hof 's-Hertogenbosch is van mening dat de gemeente Roermond ook na de Reparatiewet geen leges mocht heffen bij de aanvraag van een ID-kaart. Dit omdat de gemeente na de Reparatiewet de gemeentelijke legesverordening niet heeft aangepast. Het hoger beroep van X is gegrond, de leges komen te vervallen. Het College van B&W komt in cassatie. X heeft incidenteel beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad beslist, anders dan het hof, dat de legesverordening 2011 in dit geval wel als basis kan dienen voor het heffen van rechten betreffende het in behandeling nemen van de aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart. De klachten van X dat de Reparatiewet niet een deugdelijke grondslag creëert voor deze heffing falen. De gronden hiervoor zijn vermeld in het arrest van de Hoge Raad van 27 maart 2015, nr. 13/06195. Het beroep in cassatie van het College is gegrond. Verwijzing volgt naar Hof Arnhem-Leeuwarden. Dit vanwege de door het hof niet behandelde stelling van X dat de heffing niet in stand kan blijven vanwege overschrijding van de in artikel 229b, lid 1, letter a, van de Gemeentewet vermelde opbrengstlimiet.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad