Belanghebbende, X1 bv, en haar enig aandeelhouder, de heer X2, zijn door de ontvanger hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de VPB-schuld van A bv. Deze bv behoort tot 13 juli 2005 tot de fiscale eenheid van X1 bv. A bv bezit een verhuurd pand dat zij wil verkopen en heeft een grote vordering op X1 bv. De fiscale eenheid is op verzoek per 13 juli 2005 ontbonden. Het verhuurde pand wordt in augustus 2005 verkocht. De boekwinst wordt ondergebracht in een herinvesteringsreserve (HIR). Deze HIR wordt vervolgens afgeboekt op een in Zweden gekochte onroerende zaak. De aankoop daarvan gaat echter uiteindelijk niet door. Op 30 december 2005 worden de aandelen A bv verkocht aan I bv. A bv en I bv gaan in 2010 failliet. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de verwerving van de Zweedse onroerende zaak een schijnhandeling is en handhaaft de aansprakelijkstellingen voor het grootste deel. Hof Amsterdam oordeelt ambtshalve echter dat de aansprakelijkstelling van X1 bv niet terecht is, omdat art. 40 Invorderingswet 1990 - gelet op de ondubbelzinnige tekst - alleen van toepassing is op natuurlijke personen. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat de wetgever niet heeft beoogd de werking van art. 40 Inv. 1990 met ingang van 1 januari 2001 te beperken door de voorheen bestaande mogelijkheid tot aansprakelijkstelling van lichamen te laten vervallen. Anders dan het hof heeft geoordeeld, verzet de tekst van art. 40 lid 1 Inv. 1990 zich ook niet tegen aansprakelijkstelling van lichamen. De omstandigheid dat op grond van de wettekst ook eventuele door de partner of bloedverwanten in de rechte lijn gehouden aandelen moeten worden meegeteld voor de beoordeling of sprake is van een aandelenbezit van ten minste een derde van het geplaatste aandelenkapitaal, sluit niet uit dat op grond van de wettekst een aandelenbezit van dergelijke omvang ook kan worden gehouden door een lichaam. Het beroep van de Staatssecretaris is gegrond. Volgt verwijzing naar Hof Den Haag.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hoge Raad
Editie: 19 oktober