De Staatssecretaris van Financiën ziet onvoldoende aanleiding om de liquidatieverliesregeling die geldt voor belastingplichtigen in deelnemingssituaties die bij liquidatie van de deelneming een verlies hebben geleden, te herzien. Dit antwoordt hij op Kamervragen van het lid Dijkgraaf (SGP) naar aanleiding van een artikel in WFR 7053.

Brief Staatssecretaris van Financiën , 15 september 2014, nr. DB/2014/343 U  

Bij de totstandkoming van de regeling is een afweging gemaakt tussen enerzijds het in aanmerking nemen van een reëel geleden verlies en anderzijds eenvoud, uitvoerbaarheid en het voorkomen van misbruik. Een verdere verruiming zou leiden tot budgettaire derving en de deur openzetten voor mogelijk misbruik en het dubbel in aanmerking nemen van verliezen. Het is de staatssecretaris niet gebleken dat het niet-voortzettingsvereiste in de praktijk aanleiding geeft tot veel discussie. Ook zijn er geen signalen dat belastingplichtigen zich genoodzaakt zien activiteiten te beëindigen, terwijl men die activiteiten had willen voortzetten. In de liquidatieverliesregeling is aansluiting gezocht bij het opgeofferde bedrag omdat dit grosso modo het bedrag is waarvoor door het concern verlies is geleden. Het sluit aan bij de ratio van de deelnemingsvrijstelling. Bovendien zou het aansluiten bij de daadwerkelijk geleden verliezen van de dochter praktische bezwaren opleveren.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 16 september

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen