Belanghebbende, X bv, laat een gemachtigde bezwaar maken tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting met vergrijpboete. De inspecteur stuurt de afwijzende uitspraak op bezwaar enkel naar X bv. In geschil is of het beroep tegen de uitspraak op bezwaar ontvankelijk is. Het beroep is te laat ingediend, maar X bv stelt dat een medewerker van de rechtbank haar heeft verteld dat het beroep toch ontvankelijk is.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de (beweerdelijke) mededeling van een medewerker van de rechtbank aan de gemachtigde dat het beroep ontvankelijk is, niet kan leiden tot een verschoonbare termijnoverschrijding. De lengte van de beroepstermijn en de gevolgen van termijnoverschrijding zijn van openbare orde. Vertrouwen ontleend aan een uitlating waarvan pas kennis wordt genomen na afloop van de beroepstermijn kan niet bewerkstelligen dat een inmiddels plaats gehad hebbende niet-verschoonbare termijnoverschrijding alsnog verschoonbaar wordt (vgl. HR 22 november 2000, nr. 35601, BNB 2001/28). Verder staat vast dat op het moment van de uitlating de behandeling van de zaak door de rechtbank nog niet was aangevangen, zodat de beweerdelijke uitlating niet kan hebben berust op een uitspraak van de rechtbank. Het hof oordeelt dat de rechtbank het beroep betreffende de aanslag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Hetzelfde geldt voor het beroep tegen de boete. Dat de inspecteur de uitspraak op bezwaar niet naar de gemachtigde heeft gestuurd, heeft geen gevolgen omdat de gemachtigde kort na de verzending van de uitspraak, maar in ieder geval binnen de beroepstermijn, de uitspraak in handen heeft gekregen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 6:17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 29 september