Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Roemenië in strijd met het EU-recht handelt door BE, na het faillissement, te verplichten om de BTW-aftrek te herzien die hij heeft toegepast voor de goederen en diensten die hij voorafgaand aan zijn faillietverklaring heeft verworven.

Nadat het Roemeense BE failliet is verklaard, voert de Belastingdienst een controle uit. De Belastingdienst stelt daarbij vast dat de handelingen die BE in de loop van de faillissementsprocedure verricht, automatisch worden geacht geen economisch doel te hebben, en dat de BTW die is geheven over economische handelingen die dateren van vóór de faillietverklaring dus moet worden herzien. BE wijst er op dat hij tijdens de tegen hem ingeleide faillissementsprocedure nog steeds BTW-plichtig was en dat de verkoop van goederen in het kader van het faillissement aan BTW werd onderworpen. De Roemeense rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Roemenië in strijd met het EU-recht handelt door BE, na het faillissement, te verplichten om de BTW-aftrek te herzien die hij heeft toegepast voor de goederen en diensten die hij voorafgaand aan zijn faillietverklaring heeft verworven. Daarbij is dan wel van belang dat het faillissement er niet aan in de weg staat dat BE zijn economische activiteiten, met name met het oog op de vereffening van de betrokken onderneming, voortzet.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 4 juni

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen