Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat het voor de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een voldoening op aangifte voldoende is wanneer dit is ingediend op of na het moment waarop of de aangifte is ingediend c.q. de rekening is ontvangen.
De heer X is houder van een auto met als datum van eerste toelating 30 juni 1984. X doet in 2015 mee aan de overgangsregeling voor jonge oldtimers. De inspecteur stuurt X november 2015 een mrb-rekening zodat hij in 2016 ook mee kan doen aan de overgangsregeling. X stelt deze rekening echter niet te hebben ontvangen en heeft deze dus ook niet betaald. In januari 2016 stuurt de inspecteur daarom een mrb-rekening naar het reguliere tarief voor de periode 1 januari 2016 tot en met 4 maart 2016. De uiterste betaaldatum hiervan is 23 februari 2016. De rekening is op 22 februari 2016 betaald. Volgens Rechtbank Noord-Holland is het door X op 5 februari 2016 ingediende bezwaar prematuur en dus niet-ontvankelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat het voor de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een voldoening op aangifte voldoende is wanneer dit is ingediend op of na het moment waarop of de aangifte is ingediend c.q. de rekening is ontvangen (zie HR 21 mei 2010, nr. 07/11210, V-N 2008/59.5). Het beroep van X is in zoverre gegrond. Aangezien X de vereiste betaling voor de overgangsregeling van 2016 niet heeft verricht en ook niet op enige andere wijze tijdig heeft verzocht om toepassing daarvan, komt X er niet voor in aanmerking. Het gestelde niet-ontvangen van de rekening ontslaat X niet van zijn wettelijke verplichting om het verschuldigde bedrag vóór 1 januari 2016 te betalen.
Lees ook het thema Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 84a
Algemene wet bestuursrecht 6:10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 8 augustus