Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de mrb-naheffing niet terecht is. De heer X reed op de dag van de controle weliswaar in de auto met Duits kenteken, maar de auto stond vóór die dag tot de beschikking van zijn echtgenote.

Belanghebbende, de heer X, woont sinds 1974 in Nederland en wordt op 15 december 2015 aangetroffen als bestuurder van een personenauto met Duitse kenteken. Op dat moment wordt gebruik gemaakt van de openbare weg in Nederland. Het kenteken staat op naam van zijn echtgenote, die de Duitse nationaliteit heeft. In geschil is de mrb-naheffingsaanslag over 1 januari 2012 tot en met 26 januari 2016. Rechtbank Zeeland-West-Brabant vermindert de aanslag op voorstel van de inspecteur tot € 6801. Er is namelijk ten onrechte nageheven tot en met 26 januari 2016, in plaats van tot en met 14 december 2015. X gaat in hoger beroep.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de naheffing niet terecht is. X reed op de dag van de controle weliswaar in de auto, maar de auto stond vóór die dag niet tot zijn beschikking. De auto stond namelijk ter beschikking van zijn echtgenote, die oorspronkelijk in Duitsland werkte. Ze had al langere tijd geen werk en reed met de auto in Nederland rond zonder te weten dat dit niet mag. Volgens de wetssystematiek kan er slechts één houder per auto zijn. X had de beschikking over een eigen auto met een Nederlands kenteken. Het beroep van X is gegrond. De aanslag wordt vernietigd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 34

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 7

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 24 juli

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen