Na verwijzing passeert ook Hof Amsterdam het getuigenaanbod van X. Het bewijsaanbod is tardief en kan ook op inhoudelijke gronden niet slagen.

Belanghebbende, X, gaat in beroep tegen (navorderings)aanslagen IB/PVV met heffingsrente- en boetebeschikkingen. Hangende het beroep sluit X met de inspecteur ter beëindiging van hun geschilpunten een vaststellingsovereenkomst. X trekt zijn beroepen in, maar vraagt de rechtbank nadien om de intrekking ongedaan te maken, omdat partijen zouden hebben gedwaald bij het sluiten van de overeenkomst. Evenals de rechtbank verwerpt Hof Den Haag het beroep van X op dwaling.

De Hoge Raad oordeelt echter dat Hof Den Haag op ondeugdelijke gronden voorbij is gegaan aan het aanbod van X om via getuigen bewijs te leveren voor zijn stelling dat partijen hebben gedwaald bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van X gegrond en verwijst de zaak naar Hof Amsterdam.

Ook Hof Amsterdam passeert het getuigenaanbod van X. Het bewijsaanbod is tardief en kan ook op inhoudelijke gronden niet slagen. Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat de eerdere intrekking van de beroepen niet ongedaan gemaakt kan worden. De vaststellingsovereenkomst is niet onder invloed van een wilsgebrek (dwaling en/of dwang) tot stand gekomen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Burgerlijk Wetboek Boek 7 7:900

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 30 april

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen