Belanghebbende, X, geniet in 2012 een bijstandsuitkering. Daarnaast heeft X ook inkomsten uit hennepteelt genoten. De inspecteur heeft deze inkomsten berekend op € 10.143. Omdat X de inkomsten uit hennepteelt niet in zijn aangifte heeft opgenomen, is de vereiste aangifte niet gedaan en wordt de bewijslast omgekeerd. De omkering van de bewijslast laat evenwel onverlet dat de inspecteur gehouden is bij het ambtshalve vaststellen van de aanslag uit te gaan van een redelijke schatting van het inkomen van X. In dat kader rust op de inspecteur de taak zijn schatting van het inkomen zodanig met feitelijke stellingen te onderbouwen dat die schatting de redelijkheidstoets kan doorstaan.
Hof Amsterdam (MK IV, 20 juli 2017, 16/00328 en 17/00352, V-N Vandaag 2017/2511) beoordeelt de schatting van de inspecteur, anders dan de rechtbank, als niet onredelijk. Het hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van X ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e