Rechtbank Breda oordeelt dat de uitgezonden militair ter zake van de ´onbelaste´ kostenvergoeding niet aannemelijk maakt dat hij daarover met zijn werkgever afspraken heeft gemaakt. De kosten zijn niet aftrekbaar. Ook niet op grond van het gelijkheidsbeginsel. 

Belanghebbende, X, is een militair die in 2008 in Afghanistan 187 dagen heeft gediend. X brengt in zijn aangifte IB 2008 een bedrag van € 4.375 in aftrek op zijn loon, omdat hij recht zou hebben op toepassing van de 30%-regeling. Als de inspecteur hem die aftrek weigert, gaat X in beroep. Rechtbank Breda oordeelt dat de inspecteur de aftrek terecht heeft geweigerd. Op de 30%-regeling bestaat alleen recht als een belastingplichtige en zijn werkgever daarover arbeidsrechtelijke afspraken hebben gemaakt. X heeft het bestaan van een dergelijke afspraak niet aannemelijk gemaakt. Een verwijzing naar een brief van de staatssecretaris van Defensie aan de Voorzitter van de Tweede Kamer, dat in ieder geval met andere militairen die in dezelfde positie verkeerden, de 30%-regeling is overeengekomen, is daarvoor te algemeen van aard. Ook past de rechtbank het gelijkheidsbeginsel niet toe. Weliswaar is aan andere militairen de aftrek wel gegund maar die militairen vallen onder de competentie van andere eenheden binnen de Belastingdienst. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.  

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 9

Wet op de loonbelasting 1964 15a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting, Belastingrecht algemeen

Instantie: Rechtbank Breda

Editie: 15 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen