Rechtbank Limburg oordeelt dat terugvordering van de zorgtoeslag 2019 naar de letter van de wet correct is vastgesteld, maar niet strookt met de doelstelling van de wet. Door de terugvordering ontvangt X een lagere zorgtoeslag dan waarop hij recht zou hebben, zónder de nabetaling van de bijstandsuitkering over 2018.

Belanghebbende, X, ontvangt in 2019 een nabetaling van een bijstandsuitkering over 2018. Bij de definitieve berekening van de zorgtoeslag voor het jaar 2019, neemt de inspecteur deze nabetaling in aanmerking en vordert de te veel betaalde zorgtoeslag van € 544 terug. Volgens X is het besluit onrechtvaardig en onredelijk omdat de inspecteur onterecht de nabetaling meeneemt bij de berekening van de zorgtoeslag.

Rechtbank Limburg oordeelt dat de zorgtoeslag 2019 naar de letter van de wet correct is vastgesteld. Echter, door de terugvordering ontvangt X een lagere zorgtoeslag dan waarop hij recht zou hebben zónder de nabetaling. Dit strookt niet met de doelstelling van de Wet op de zorgtoeslag. Bovendien hebben X en zijn partner ook in 2019 een inkomen op bijstandsniveau en heeft terugvordering in dit geval onevenredig nadelige gevolgen voor X. De inspecteur heeft dus in strijd gehandeld met de evenredigheidsmaatstaf van de wet. Het beroep van belanghebbende is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 26

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 13b

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 8

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 7

Algemene wet bestuursrecht 6:22

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet

Instantie: Rechtbank Limburg

5

Gerelateerde artikelen