X bv huurt in Duitsland een auto om die daar te gebruiken. Om zich in te dekken tegen gebruik de openbare weg in Nederland dient ze een aangifte BPM in. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat er geen grond is om X bv een naheffingsaanslag MRB op te leggen. X bv heeft de auto in Nederland niet feitelijk ter beschikking gehad.  

Belanghebbende, X bv, is een in Nederland gevestigde bv. Zij huurt in Duitsland een auto voor de periode 2 januari t/m 31 oktober 2009 van Y GmbH. Het is een personenauto met een Duits kenteken waarvoor Y in Duitsland Kraftfahrzeugensteue betaalt. X bv dient voor de auto een aangifte BPM in omdat ze niet wil uitsluiten dat met de auto door Nederlandse ingezetenen gebruik van de openbare weg in Nederland zal worden gemaakt. De inspecteur legt X bv een naheffingsaanslag MRB op om een proefprocedure op te starten. MRB wordt geheven voor het houden van een auto. En een motorrijtuig wordt gehouden door degene die een in het buitenland geregistreerd motorrijtuig in Nederland feitelijk ter beschikking heeft. De inspecteur meent op grond van de aangifte BPM en het gesloten huurcontract dat X bv belastingplichtig is voor de MRB.

Hof 's-Hertogenbosch overweegt in hoger beroep dat de inspecteur noch met het huurcontract, noch met de aangifte BPM aannemelijk maakt dat X bv de auto in Nederland feitelijk ter beschikking heeft gehad tijdens de periode van de onderhavige naheffingsaanslag (2 april t/m 1 juli 2009). Ook uit het feit dat de X bv in Nederland is gevestigd, volgt niet dat zij in Nederland feitelijk de beschikking heeft gehad over de personenauto. Het Hof acht daarentegen aannemelijk dat X bv de auto alleen buiten Nederland feitelijk ter beschikking heeft gehad. Het hof bevestigt de uitspraak van der rechtbank, evenwel op andere gronden dan de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

0

Gerelateerde artikelen