De Hoge Raad overweegt dat de navordering van douanerechten uitsluitend wordt beheerst door communautaire voorschriften. Voor het vertrouwensbeginsel is geen plaats.

Belanghebbende, X bv, drijft een handelsonderneming in bananen. Naar aanleiding van een in het jaar 2008 bij X bv ingesteld boekenonderzoek stelt de inspecteur dat het preferentiële tarief niet kan worden toegepast op de in de periode van 28 februari 2005 tot en met 15 maart 2005 door inschrijving in de administratie gedane aangiften, aangezien het invoercertificaat eerst op 16 maart 2005 aan X bv is verstrekt. De inspecteur heeft de meer verschuldigde douanerechten bij de in geschil zijnde uitnodigingen tot betaling van douanerechten nagevorderd. In hoger beroep is in geschil of de navordering op grond van het vertrouwensbeginsel achterwege dient te blijven voor de bananen die zijn aangegeven in de periode 10 maart 2005 tot en met 15 maart 2005. Hof Amsterdam overweegt dat artikel 220, tweede lid, aanhef en letter b, van het Communautair douanewetboek (hierna: het CDW) geen grond biedt voor het afzien van navordering.  Vervolgens verwerpt het hof het beroep van X op het ongeschreven vertrouwensbeginsel zoals zich dat heeft ontwikkeld in de Nederlandse belastingrechtspraak. Volgens het hof wordt de navordering van douanerechten uitsluitend beheerst door communautaire voorschriften. Het afzien van navordering kan alleen op de voet van artikel 220, tweede lid, letter b, van het CDW worden beoordeeld. X bv komt in cassatie en stelt dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat X bv zich niet met vrucht kan beroepen op het vertrouwensbeginsel.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond. Naast het bepaalde in artikel 220, tweede lid, letter b, van het CDW is er geen plaats voor het achterwege laten van een navordering van douanerechten wegens schending van door de douane jegens de douaneschuldenaar gewekt vertrouwen (vgl. HvJ 5 oktober 1988, Padovani, 210/87).

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Douane

Instantie: Hoge Raad (Belastingkamer)

Editie: 9 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen