Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat aan de bezitstermijn van één jaar is voldaan. X heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat de maatschap reeds op 1 januari 2016 is overeengekomen. De navorderingsaanslag erfbelasting blijft in stand.

A exploiteert tot eind 1998 in maatschapsverband een onderneming met belanghebbende, X. Vanaf 2010 exploiteren X en zijn echtgenote een agrarische onderneming in maatschapsverband. A treedt op 26 april 2016 toe tot de maatschap. A overlijdt op 1 januari 2017. X is zijn enige erfgenaam. In de aangifte erfbelasting doet X een beroep op de bedrijfsopvolgingsfaciliteit. De inspecteur volgt aanvankelijk de aangifte, maar legt in 2020 alsnog een navorderingsaanslag erfbelasting op en weigert de bedrijfsopvolgingsfaciliteit. X stelt dat er sinds 1 januari 2016 al sprake is van een maatschap met A.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat aan de bezitstermijn van één jaar is voldaan. X heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat de maatschap reeds op 1 januari 2016 is overeengekomen. In de maatschapsovereenkomst is alleen bepaald dat de overeenkomst een schriftelijke vastlegging is van hetgeen van kracht is met ingang van 1 januari 2016. Een eventuele terugwerkende kracht is niet van belang voor de beoordeling of is voldaan aan de bezitstermijn van één jaar. De bezitstermijn van één jaar is op 26 april 2016 gaan lopen, zodat ten tijde van het overlijden van A niet is voldaan aan de bezitstermijn van één jaar. Het hoger beroep is ongegrond.

Lees ook het thema De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 35b

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Editie: 14 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

Dossiers: Agro

488

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen