Op dit moment is de Belastingdienst betrokken bij zes lopende procedures over dividendstripping. Het potentiële financiële belang van deze procedures is € 241 miljoen aan belasting. Dat antwoordt staatssecretaris Van Rij van Financiën op Kamervragen van het lid Idsinga (NSC) over het artikel ‘Hoge Raad oordeelt in nadeel van fiscus, boetes dividendstrippen onzeker’.

In het arrest van 19 januari 2024, nr. 20/01884, V-N 2024/5.8, verduidelijkt de Hoge Raad het begrip uiteindelijke gerechtigde. De wettelijke uitzondering op het begrip uiteindelijk gerechtigde in de Wet VPB 1969 moet volgens de Hoge Raad beperkter worden uitgelegd dan op basis van de uitspraak van het hof mogelijk leek. De zaak is verwezen naar Hof Den Haag. De uitkomst is nog niet duidelijk. De Belastingdienst moet ook in andere zaken rekening houden met de meer beperkte uitleg van het begrip uiteindelijke gerechtigde.

Om de aanpak van dividendstripping verder te versterken zijn in het wetsvoorstel Overige Fiscale maatregelen 2024 nieuwe maatregelen voorgesteld die per 1 januari 2024 in werking zijn getreden. Er is ook een onderzoek naar alternatieve maatregelen aangekondigd. Het arrest van de Hoge Raad van 19 januari 2024 wordt ook betrokken in dit onderzoek. Naar verwachting wordt de Kamer in het voorjaar van 2025 hierover geïnformeerd.

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Dividendbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 14 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

527

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen