Rechtbank Zeeland - West-Brabant oordeelt dat de ontslagvergoeding kwalificeert als een beloning die valt onder art. 19 Belastingverdrag NL-VS. Het heffingsrecht komt toe aan Nederland.

Belanghebbende, X, werkt sinds 1997 voor zijn werkgever, A, in de VS. Eind 2010 wordt zijn dienstverband ontbonden. X ontvangt daarbij een afkoopsom van € 375.000. A stort de afkoopsom in Z bv, een stamrecht bv van X. In september 2011 betaalt Z bv een uitkering aan X, en houdt daarbij € 463,75 aan loonheffingen in. X is van mening dat de ontslagvergoeding moet worden aangemerkt als loon uit dienstbetrekking (ex art. 16 Belastingverdrag NL-VS), en dat het heffingsrecht toekomt aan de VS. De inspecteur is van mening dat er sprake is van een met een pensioenuitkering gelijk te stellen uitkering (ex art. 19 Belastingverdrag NL-VS), en dat het heffingsrecht toekomt aan Nederland.

Rechtbank Zeeland - West-Brabant oordeelt dat de ontslagvergoeding kwalificeert als een beloning die valt onder art. 19 Belastingverdrag NL-VS. De rechtbank overweegt hierbij dat uit het contract dat X en A hebben gesloten, en de berekening van de vergoeding, valt op te maken dat het bedrag van de ontslagvergoeding in overwegende mate is afgestemd op de pensioendatum van X. Verder strekt de vergoeding volgens de rechtbank primair tot voorziening in het levensonderhoud vanaf het ontslag tot aan de aanvang van het pensioen. Het heffingsrecht komt dan volgens de rechtbank, op grond van art. 19 lid 3 Belastingverdrag NL-VS, toe aan Nederland. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting, Internationaal belastingrecht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

3

Gerelateerde artikelen