Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden levert het niet beantwoorden door X, van vragen over aftrekposten, een nieuw feit op dat navordering rechtvaardigt.

Belanghebbende, X, laat zijn aangiften ib/pvv over de jaren 2011 t/m 2014 verzorgen door een belastingconsulent. In de aangiften zijn bedragen aan 'specifieke zorgkosten' en 'terugbetaalde inkomsten' opgenomen. De aanslagen worden conform de ingediende aangiften opgelegd. In 2014 start de inspecteur een onderzoek naar het aangiftegedrag van de belastingconsulent. Daaruit blijkt dat in een groot aantal van de door hem ingediende aangiften gefingeerde aftrekposten zijn opgevoerd. Naar aanleiding van dit onderzoek stelt de inspecteur X vragen over de in zijn aangiften opgenomen aftrekposten. X reageert daar niet op. Gevolg zijn de in geschil zijnde navorderingsaanslagen ib/pvv.

Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden mocht de inspecteur bij het opleggen van de aanslagen redelijkerwijs van de juistheid van de door X ingediende aangiften uitgaan. Ook na het opleggen van de aanslagen kon de inspecteur zijn informatiebevoegdheid jegens X uitoefenen. Het niet beantwoorden van door de inspecteur gestelde vragen rechtvaardigt het vermoeden dat X niet in staat is de aftrekposten te onderbouwen. Er is dan sprake van een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt. X voldoet niet aan de op hem rustende bewijslast voldoende onderbouwing voor de opgevoerde aftrekposten te geven. De navorderingsaanslagen blijven in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 26 augustus

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen