De Staatssecretaris van Financiën heeft de besluiten van 31 oktober 2012, nr. BLKB2012/1752M (V-N 2012/57.17) en van 17 januari 2012, nr. BLKB2011/1338M (V-N 2012/11.22) die het beleid bevatten over de samenloop van de overdrachtsbelasting met de omzetbelasting geactualiseerd en samengevoegd. Het besluit bevat goedkeuringen voor een aantal situaties waarin sprake is van een ongewenste heffing van overdrachtsbelasting.
Nieuw is onderdeel 2.1.4 betreffende een verkrijging die voorafgaat aan de levering voor de btw. In dit onderdeel worden de gevolgen behandeld van het arrest van de Hoge Raad van 22 maart 2013, nr. 12/02180 (V-N 2013/17.22) voor de toepassing van de samenloopvrijstelling bij koop-/aannemingsovereenkomsten. Dit arrest is gewezen in het licht van het Don Bosco-arrest van het Hof van Justitie van de EU.
Ook nieuw is onderdeel 2.2.7. Dit onderdeel bevat het beleid over de toepassing van de samenloopvrijstelling bij de verkrijging van aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon zoals bedoeld in art. 4 WBR.
Verder is nieuw onderdeel 2.2.8 dat een goedkeuring bevat bij de overdracht van een deelgerechtigdheid in een samenwerkingsverband, die voor de heffing van btw geen belastbaar feit is.
Een aantal onderdelen is aangepast, zoals onderdeel 2.2.5 betreffende rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid. In het oude besluit was de goedkeuring beperkt tot beleggingsfondsen waarbij de scheiding van de juridische en economische eigendom voortvloeit uit de Wet op het financieel toezicht. Nu wordt de eis van een verplichte scheiding voor de goedkeuring niet meer gesteld en ook andere rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid kunnen bij de verkrijging van de onroerende zaak voortaan gebruik maken van de goedkeuring.
Ook zijn er ter verduidelijking redactionele wijzigingen aangebracht zonder inhoudelijke gevolgen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting, Belastingen van rechtsverkeer
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 28 maart