Belanghebbende, X, zet zijn auto stil op een parkeerplaats voor een wasserette om daar zijn wasgoed af te geven. Hij loopt terug naar zijn auto en rijdt verder. In geschil is of hier sprake is van ‘parkeren' of van ‘het onmiddellijk laden of lossen van zaken'. Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat het bezoek door een consument aan een winkel voor het verkrijgen van een dienst, hoe kortstondig dat bezoek ook is geweest, geen laden en lossen is. De gemeente heeft X terecht een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd, aldus het hof.
De Hoge Raad oordeelt dat Hof Arnhem-Leeuwarden de term ‘laden en lossen' te beperkt heeft opgevat. Onder ‘onmiddellijk laden en lossen' moet worden verstaan het bij voortduring inladen of uitladen van zaken van enige omvang of enig gewicht, onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht en gedurende de tijd die daarvoor nodig is (HR 12 mei 1999, nr. 33.286, BNB 1999/257). Het moet gaan om zaken van een zodanige omvang of gewicht, dat zij niet of bezwaarlijk op een andere wijze dan per voertuig ter plaatse kunnen worden gehaald of gebracht (vgl. HR 10 juni 1975, nr. 67.757, NJ 1975/481). Gelet op het voorgaande heeft het hof een onjuiste maatstaf aangelegd. Het hof had moeten vaststellen of de auto van X uitsluitend heeft stilgestaan zo lang als nodig was voor het ononderbroken verrichten van het geheel van handelingen, dat redelijkerwijs noodzakelijk is om de hiervoor bedoelde zaken ter plaatse in ontvangst te nemen en in de auto te brengen, dan wel uit de auto te halen en aan de geadresseerde af te geven. Tot deze handelingen behoort ook de afgifte van een ontvangstbewijs, aldus de Hoge Raad. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van X gegrond en verwijst de zaak naar Hof 's-Hertogenbosch.
Wetsartikelen: