Belanghebbende, de heer X, is enig aandeelhouder van C nv. Deze nv is gevestigd op de Nederlandse Antillen en bezit alle aandelen in D bv. D bv is gevestigd in Nederland en heeft (middellijke) deelnemingen in vennootschappen die zich bezighouden met de ontwikkeling, bouw en verkoop van vakantiewoningen in Frankrijk. Voor 2007, 2008 en 2009 heeft dezelfde rechtbank (2 juni 2015, 13/2415, V-N 2015/39.2.2) vastgesteld dat X 'ultimate benefical owner' is van Luxemburgse vennootschappen en dat X van de TBS-vorderingen van in totaal € 15 miljoen het rendement in box 1 had moeten aangeven. In geschil is de IB-aanslag over 2010 en in het bijzonder of de bewijslast kan worden omgekeerd.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X de economische huurwaarde van een aan D bv ter beschikking gestelde kantoorruimte ten onrechte niet in box 1 heeft verantwoord. Gelet op de correctie van € 66.362 is een absoluut en relatief aanmerkelijk bedrag aan belasting niet betaald. X was zich hiervan ten tijde van het indienen van de aangifte bewust, omdat het onderwerp in 2009 expliciet aan de orde is geweest bij onderhandelingen over een vaststellingsovereenkomst. De bewijslast kan dus worden omgekeerd en verzwaard. De schattingen van de inspecteur zijn voorts redelijk, met dien verstande dat de correctie van de gemiddelde rendementsgrondslag van de verhuurde panden in box 3 moet worden verminderd tot € 14.243.870. De inspecteur beroept terecht op interne compensatie met betrekking tot het door X ten onrechte niet aangeven van de rente-inkomsten uit de TBS-vorderingen (zie V-N 2015/39.2.2). Het beroep van X is deels gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland