X bv koopt in 2013 in Duitsland een gebruikte personenauto voor € 12.900 inclusief btw. Volgens de BPM-aangifte is de handelsinkoopwaarde van de auto slechts € 1478 en is de verschuldigde BPM € 357. De handelsinkoopwaarde is berekend door op de koerslijstwaarde van € 9.244 schade van € 7.766 in mindering te brengen. In geschil is of de inspecteur terecht een naheffingsaanslag van € 1904 heeft opgelegd. De handelsinkoopwaarde is volgens de inspecteur € 9.350. Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv niet de vereiste aangifte heeft gedaan zodat de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard. De in de aangifte aan de auto toegekende waarde staat namelijk in geen enkele verhouding tot een reële waarde en het eigen aankoopcijfer. Mede gelet op het eigen aankoopcijfer is de naheffing gebaseerd op meer dan redelijke uitgangspunten. Het beroep van X bv is alleen gegrond omdat de aanslag ten onrechte is gebaseerd op de datum van de aangifte in plaats van op de datum van registratie. De naheffing wordt aldus verminderd tot € 1866.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Gelderland