De gemeente heeft het voornemen om een andere belastingsamenwerking in te zetten voor de lokale belastingen en heeft dit schriftelijk bevestigd aan de rechtbank in april 2019. De overgang zou plaatsvonden op 1 januari 2020. In 2020 is dit echter nog niet gebeurd en de rechtbank heeft de gemachtigde verzocht om uiterlijk op de zitting een toereikende machtiging over te leggen. Gemachtigde heeft ter zitting een machtiging overgelegd van de heffingsambtenaar van de nieuwe belastingsamenwerking.
Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de gemachtigde, werkzaam bij een belastingsamenwerking, onbevoegd is op te treden namens de gemeente. Niet helder is dat de oude belastingsamenwerkingsregeling is opgeheven en er juridische basis is voor de overgang van de bevoegdheden in lopende zaken van de oude naar de nieuwe belastingsamenwerking. De overgelegde machtiging is zonder nadere informatie niet toereikend, zolang niet is gebleken dat de oude belastingsamenwerkingsregeling is opgeheven. Het verzoek van de gemachtigde van de heffingsambtenaar om de zitting te heropenen wordt geweigerd omdat van een gemachtigde van een bestuursorgaan mag worden verwacht dat hij zich deugdelijk op een zitting voorbereidt. Daarnaast weegt het algemeen belang van een doelmatige procesgang in deze zwaarder dan het belang van de heffingsambtenaar.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland
Editie: 4 maart